Vliegende zeemeeuw

Stel je voor het is 1951 en je hebt geen cent te makken. Post versturen wordt alsmaar duurder, de luchtpost neemt weer toe en het vliegrecht (toeslag) wordt alsmaar hoger, in 1949 nog met 35%. Vanaf 1949 werd het weer toegestaan om pakketten te versturen tot 20 Kg. Een pakketje van 20 Kg moet bij wijze van spreken dan wel volledig verpakt worden met postzegels om de port te voldoen.

Er is behoefte aan een luchtpostzegel (serie) met een hogere waarde. Tevens is er in die tijd behoefte aan goed inwisselbare buitenlandse valuta, de zogenaamde deviezen. Met het port-excuus werd door de PTT opdracht gegeven om een nieuwe zegel-serie te ontwerpen met een hogere port-waarde.

Het eerste ontwerp was van Kuno Brinks, maar deze werd afgekeurd. Jan Bons werd aangetrokken om het ontwerp te maken. Dit ontwerp is de basis van de huidige zegel. Destijds stond er nog een eenvoudig bootje op en stond er de tekst “Luchtvaart” ipv luchtpost. De drukker van de zegels Joh. Enschede & Zonen had grote bezwaren op onderdelen van de zegel en Jan Bons heeft het ontwerp herzien. Het bootje is gezonken en luchtvaart werd weer luchtpost. De PTT was nog niet geheel tevreden (tekst en typografie) en liet het ontwerp uiteindelijk oppoetsen door Andre van der Vossen die destijds in dienst was van de drukker. Dit resultaat werd uiteindelijk goedgekeurd en de serie werd op 21 november 1951 uitgegeven.

Uiteindelijk is de zegel maar kort in omloop gebracht en is de oplage beperkt gebleven (69.600 series). Een beperkte oplage die voor het “gewone” volk niet echt bereikbaar was (en ook maar beperkt op het postkantoor werd uitgegeven). Nee, de Zeemeeuw werd eigenlijk enkel door buitenlanders (voornamelijk Amerikanen) gebruikt wat uiteindelijk dus goed inwisselbare buitenlandse valuta opbracht, oftewel de broodnodige deviezen.