De postwet, en dan ...
26/01/13 15:37
De komende jaren staat in het teken van Dienstbaarheid. De post zal zich moeten aanpassen aan het publiek. De minister gaf de voorzet in de bijlage bij de wettekst die werd vastgesteld :
“.. aan regtmatige wenschen omtrent het daarstellen van verbeteringen in het postwezen tegemoet te komen..”
De mentaliteitsverandering tov de jaren voorafgaande aan de postwet was dus een feit. De staatmonopolie moest er voor zorgen dat de winsten in het westen tevens ten goede zou komen aan de organisatie en distributie van de verliesgevende gebieden in de plattelandsregio’s.
Ondanks tegenstand werd al snel (de laatste trap verdween op 1855) met de invoering van de nieuwe postwet in 1870 de uniformport ingevoerd. De tarieven werden dus niet meer afhankelijk van de afstand.
En de postzegel? Tja, dat duurde nog even. In 1850 werd bij slechts bij 1 op de 7 brieven port betaald door de verzender. Bij meerderheid betaalde de ontvanger dus de port. Een voorstel om per wet de verzender te dwingen een postzegel te plaatsen werd natuurlijk met veel protest ontvangen. Voor een grote meerderheid van de ontvangers gold nog altijd dat het betalen van de port werd beschouwd als een statussymbool. Een tweede argument was het feit dat als de ontvanger zou betalen de bode in ieder geval de post zou bezorgen, immers niet bezorgen ... geen geld !
Toch dwong het parlement de Minister uiterlijk op 1 januari 1852 postzegels uit te geven waarbij verzender vrij was in zijn keuze voor het wel of niet plakken van een postzegel. De makkelijkste keuze was een postzegel plakken en in de brievenbus of met de brief naar het kantoor en deze afgeven zonder postzegel. Vaak bestond het kantoor uit een loket of een luikje bij de direkteur van het postkantoor of bestelhuis.
De toename van de post was enorm, verstuurden we in 1852 nog 5 miljoen brieven in 1870 was dat inmiddels al 30 miljoen stuks.
Het duurde echter nog tot 1877 (25 jaar na uitgifte van de eerste postzegel) dat bij wet werd bepaald dat er bij ongefrankeerde post een toeslag werd doorberekend aan de ontvanger, de Strafport. (afbeelding)Met deze wet werd tevens bepaald dat Port ook alleen met postzegels kon worden voldaan.
Deze regeling zorgde er uiteindelijk voor dat we de Postzegel steeds vaker gingen gebruiken, immers ook de rijken die het betalen van de port eerder als statussymbool zagen wilden natuurlijk niets teveel betalen.
“.. aan regtmatige wenschen omtrent het daarstellen van verbeteringen in het postwezen tegemoet te komen..”
De mentaliteitsverandering tov de jaren voorafgaande aan de postwet was dus een feit. De staatmonopolie moest er voor zorgen dat de winsten in het westen tevens ten goede zou komen aan de organisatie en distributie van de verliesgevende gebieden in de plattelandsregio’s.
Ondanks tegenstand werd al snel (de laatste trap verdween op 1855) met de invoering van de nieuwe postwet in 1870 de uniformport ingevoerd. De tarieven werden dus niet meer afhankelijk van de afstand.
En de postzegel? Tja, dat duurde nog even. In 1850 werd bij slechts bij 1 op de 7 brieven port betaald door de verzender. Bij meerderheid betaalde de ontvanger dus de port. Een voorstel om per wet de verzender te dwingen een postzegel te plaatsen werd natuurlijk met veel protest ontvangen. Voor een grote meerderheid van de ontvangers gold nog altijd dat het betalen van de port werd beschouwd als een statussymbool. Een tweede argument was het feit dat als de ontvanger zou betalen de bode in ieder geval de post zou bezorgen, immers niet bezorgen ... geen geld !
Toch dwong het parlement de Minister uiterlijk op 1 januari 1852 postzegels uit te geven waarbij verzender vrij was in zijn keuze voor het wel of niet plakken van een postzegel. De makkelijkste keuze was een postzegel plakken en in de brievenbus of met de brief naar het kantoor en deze afgeven zonder postzegel. Vaak bestond het kantoor uit een loket of een luikje bij de direkteur van het postkantoor of bestelhuis.
De toename van de post was enorm, verstuurden we in 1852 nog 5 miljoen brieven in 1870 was dat inmiddels al 30 miljoen stuks.
Het duurde echter nog tot 1877 (25 jaar na uitgifte van de eerste postzegel) dat bij wet werd bepaald dat er bij ongefrankeerde post een toeslag werd doorberekend aan de ontvanger, de Strafport. (afbeelding)Met deze wet werd tevens bepaald dat Port ook alleen met postzegels kon worden voldaan.
Deze regeling zorgde er uiteindelijk voor dat we de Postzegel steeds vaker gingen gebruiken, immers ook de rijken die het betalen van de port eerder als statussymbool zagen wilden natuurlijk niets teveel betalen.